CORONAMAATREGELEN
Er zijn door de overheid tal van regelingen getroffen om ondernemers tegemoet te komen in de zware lasten die op hen af komen in deze moeilijke periode. Vanwege het grote aantal regelingen samen met de wel zeer hoge frequentie van nieuwe regelingen en bijgestelde voorwaarden voor bestaande regelingen is er voor gekozen deze niet op onze site op te nemen maar te verwijzen naar de site van bijv. de belastingdienst, het UWV en Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Vanzelfsprekend zijn wij gaarne bereid u in de toepassing van de regelingen te ondersteunen.
Ook kunnen wij u ondersteunen bij het mogelijk verkrijgen van uitstel van betaling voor belastingen.
EINDEJAARSTIPS 2021
LET WEL: de meeste regelingen zijn complexer dan onderstaand in de samenvatting kan worden weergegeven. Het is daarom aan te bevelen even in overleg te treden voordat u plannen wilt gaan uitvoeren.
Hoofdlijn van de tariefontwikkeling
Het tarief voor de vennootschapsbelasting was in 2020 over de eerste € 200.000 winst 16,5% maar is naar15 % gezakt in 2021 met ook een verlengde 1e schijf: € 245.000. Deze drempel gaat in 2022 naar € 395.000.
Hiertegenover staat wel een iets verhoogde box II heffing inzake uw inkomsten uit aanmerkelijk belang. Deze was in 2020 26,25 % en is in 2021 naar 26,9 % verhoogd. Voor 2022 is nog wijziging aangekondigd.
Mocht u overwegen dividend uit te keren is het van belang te bezien wat de bestemming van het netto bedrag gaat worden. Als dit toegevoegd gaan worden aan uw box III vermogen kan het juist nuttig zijn nog géén dividend uit te keren omdat de heffing in box III inmiddels redelijk progressief is geworden, er van uitgaande dat het heffingsvrij vermogen al wordt behaald. Inmiddels heeft de Hoge Raad een standpunt ingenomen en de wijze van heffing over box III afgekeurd; naar verwachting wordt de systematiek binnenkort herzien maar daarover bestaat nog geen helderheid. Mocht u het niet direct nodig hebben is te overwegen nog geen dividend uit te keren of er voor kiezen het netto dividend aan u schuldig te blijven. Het kan nuttig zijn hierover even van gedachten te wisselen.
Indien u gebruik heeft gemaakt van de NOW-regeling is het van even na te gaan of dividenduitkering wel toelaatbaar is; gaat u uitkeren terwijl het niet mag loopt u kans de NOW-tegemoetkoming helemaal terug te moeten betalen.
De zelfstandigenaftrek wordt in komende jaren wel geleidelijk kleiner zodat de belastingdruk voor de ondernemer in de IB wat gaat toenemen.
Als gevolg hiervan wordt de overstap van eenmanszaak naar een BV mogelijk eerder interessant voor u. Omdat hier sprake is van maatwerk, is het maken van een keuze bij voorkeur in overleg te maken waartoe u een afspraak met ons kunt maken.
De lager wordende tarieven voor de vennootschapsbelasting maken het overigens nuttig te bezien of het zinvol is opbrengsten uit te stellen of kosten eerder te nemen. Hierbij te denken aan het vormen van een onderhoudsvoorziening; dit moet wel onderbouwd kunnen worden met redelijk concrete plannen of voorspelbare besteding van onderhoudskosten.
Een ander aandachtspunt inzake de tariefbijstelling is de vraag of de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting nog wel interessant is. Verbreking (vóór 1 januari!) kan bij hogere winsten een tariefvoordeel opleveren maar kan ook consequenties hebben voor investeringsaftrek en mogelijk belaste winst als in de voorgaande 6 jaar zich vermogensverschuivingen hebben voorgedaan.
Investeringen
Het is qua planning goed nog even te bezien of u de drempel voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek haalt in 2021: deze is € 2.400. Zo niet dan kan het nuttig zijn af te wegen of het zinvol is alsnog deze drempel te gaan halen of de voorgenomen investering juist door te schuiven naar 2022.
Boven de drempel van € 2.400 is er sprake van een lastige tabel: bij een investering tot € 59.170 is de aftrek 28 %, daarboven is sprake van een vaste aftrek van € 16.568 die echter boven een investering van € 109.574 weer geleidelijk afneemt.
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.
Mocht u binnen 5 jaar na geïnvesteerd te hebben weer gaan desinvesteren, moet u desinvesteringsbijtelling in aanmerking nemen zodat u kunt overwegen de desinvestering op te schorten.
De enige tijd geleden aangekondigde BIK (Baangerelateerde InvesteringsKorting) is inmiddels weer ingetrokken.
Auto
De bijtelling voor een electrische auto die nog in 2021 op naam staat, wordt gesteld op 12 % van de eerste € 40.000 en van 22 % over het meerdere. Per 1 januari 2022 gaat die 12 % omhoog naar 16 % van maximaal € 35.000 en 22 % over het meerdere.
Uitstel van betaling
Mocht u als gevolg van corona nog behoefte hebben aan uitstel van belastingbetaling, dan zijn er redelijk wat uitstelmogelijkheden; deze worden frequent herzien gelet op de ontwikkelingen zodat hiervoor wordt verwezen naar de site van de belastingdienst.
BTW: Kleine OndernemersRegeling (KOR)
In 2020 is deze regeling gewijzigd en kunt u vrijstelling krijgen voor btw als uw omzet lager is dan € 20.000 maar dan kunt ook geen btw meer op uw inkopen of investeringen terug krijgen. Het is redelijk specifiek en lang niet altijd aantrekkelijk. Ofwel gaarne overleg indien u daarvoor in aanmerking zou willen komen. Een verzoek voor toepassing moet minstens 3 maanden voorafgaande aan de gewenste ingangsdatum worden gedaan en na toekenning blijft de KOR ook 3 jaar van kracht.
BOX III
Voor box III is 1 januari de peildatum. Er zijn enkele aandachtspunten om die belastingdruk zo mogelijk wat te matigen. Het speelt pas indien uw vermogen in box III hoger is dan een niveau van € 50.650 per fiscale partner in 2022.
Indien u een BV heeft kunt u (vóór 1 januari) kapitaal daarin storten of een lening aan de BV verstrekken (deze gelden moeten dan wel geruime tijd in de BV beschikbaar blijven). Ingeval van een lening wordt de rente daarover weliswaar in box I belast maar is daar voor 12 % vrijgesteld en met een beperkt inkomen en/of een beperkte rente kan de belastingdruk in box I lager zijn dan in box III. Dit is in iedere individuele situatie apart te bezien.
Daarnaast kan het aantrekkelijk zijn vóór 1 januari schenkingen te doen als u dat toch al van plan bent. Wellicht zijn er nog vrijstellingen te benutten waarover wij u graag nader informeren (het vrijgestelde bedrag voor schenkingen aan kinderen is in 2021 € 6.604).
Tevens is het nuttig belastingaanslagen te betalen vóór 1 januari omdat u belastingschulden niet als schuld in mindering op uw vermogen mag brengen (dit kan alleen wél als u vóór 1 november een definitieve aangifte heeft ingediend waarover vóór 31 december nog geen aanslag is opgelegd).
Tot slot kan het nuttig zijn te bezien of u een pensioentekort heeft wat met lijfrente- of bankspaar-stortingen kan worden verkleind. Dit betreft een heel specifieke individuele toetsing waarvoor overleg nodig is. Maar een dergelijke storting beperkt uiteraard wel de beschikbaarheid van die middelen. Het is wel goed om er bij stil te staan dat dergelijke stortingen in komende jaren niet meer tegen het toptarief kunnen worden afgetrokken.
WET ARBEIDSMARKT IN BALANS
Vanaf 1 januari 2020 is de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) van kracht op grond waarvan de positie van oproepkrachten en payrollers verbeterd wordt. Daarnaast zijn de meest in het oog springende punten:
* De overheid streeft naar meer vaste contracten: voor werknemers met een vast contract is de WW-premie lager dan voor werknemers met een flexibel contract.
* Ook worden de gronden waarop ontslag aangevraagd kan worden in combinatie toepasbaar wat tot voor kort niet kon.
* Het recht op transitievergoeding begint al te lopen op de eerste werkdag.
* De berekeningswijze van de transitievergoeding is aangepast. Overigens zit er naar verwachting een regeling aan te komen waarbij werkgevers na 1 april compensatie kunnen krijgen voor transitievergoedingen die zij moeten betalen bij het ontslag van langdurig zieke werknemers.
* Inmiddels kunnen weer 3 tijdelijke contracten in 3 jaar (was: 2 jaar) afgesloten worden. Een volgend contract binnen 6 maanden na het laatste leidt dan tot een vast contract.
* Oproepkrachten moeten minstens 4 dagen van te voren worden opgeroepen voor werk. Als de werkgever binnen 4 dagen afzegt, heeft de werknemer toch recht op loon voor de oorspronkelijk beoogde inzet.
* Overigens blijft de aanzegtermijn van toepassing: bij een contract van 6 maanden of langer moet u minstens één maand voor het einde ervan schriftelijk aan de werknemer laten weten of u het contract wel of niet gaat verlengen en onder welke voorwaarden. Doet u dit niet dan kan de werknemer een vergoeding vragen tot maximaal één bruto maandsalaris.
UBO-REGISTER
De regels omtrent het UBO-register zijn inmiddels ingegaan. Dit is een door de Kamer van Koophandel te onderhouden register van zgn. Ultimate Beneficial Owners, ofwel met name de natuurlijke personen die uiteindelijk “aan de touwtjes trekken”. Mocht u hulp wensen bij de indiening van de informatie, kunt u altijd contact met ons opnemen.
Het is de opzet om binnen Europa de UBO-registers te gaan koppelen.
Het doel van de UBO-registratie is gelegen in het voorkomen van witwaspraktijken en terrorismefinanciering.
WERKKOSTENREGELING
Met ingang van 2021 is de vrije ruimte opgetrokken naar 3 % over de eerste € 400.000 van de loonsom.
Over het meerdere is de ruimte 1,18 %.
Mocht u in de sfeer van werkkosten hogere vergoedingen verstrekken (naast de op voorhand vrijgestelde), bent u over het meerdere een eindheffing van 80 % verschuldigd.
ZZP
Al geruime tijd is er onduidelijkheid over de kwalificatie van arbeids-relaties. De VAR is al jaren geleden afgeschaft waarvoor in de plaats modelovereenkomsten gekomen zijn.
Op grond van de ervaringen in 2020 met bepaalde sectoren zou in 2021 een opdrachtgeversverklaring worden geïntroduceerd die klaarheid zou moeten brengen over de status van de arbeidsrelatie, maar inmiddels is duidelijk dat de nadere uitwerking is doorgeschoven naar een volgend kabinet.
MINIMUMLOON
De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimum-jeugdloon stijgen per 1 januari 2022.
Het wettelijk minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt per 1 januari 2021 € 1.725,00 per maand, € 398,10 per week en € 79,62 per dag.
De maandbedragen belopen bij een leeftijd van 20 jaar € 1.380,00, bij 19 jaar € 1.035,00, bij 18 jaar € 862,50 bij 17 jaar € 681,40, bij 16 jaar € 595,15 en bij 15 jaar € 517,50.
Overweegt u een samenwerkingsvorm waarbij rechtspersoonlijkheid van groot belang is vanwege de risico-afgrenzing, dan ligt een BV voor de hand. Het is echter mogelijk een Limited Liability Partnership aan te gaan. Dit is een Engelse rechtsvorm die in Nederland toelaatbaar is met als prettig aspect dat de LLP fiscaal transparant is. Ofwel deze rechtsvorm wordt niet zelfstandig belast maar de winst wordt toegerekend aan de partners waarbij de in Nederland bekende fiscale faciliteiten zoals zelfstandigenaftrek en MKB-korting toepasbaar zijn.
Ook is er geen noodzaak een minimum dga-salaris in aanmerking te nemen.
Over de specifieke aspecten en toepasbaarheid van deze rechtsvorm kunt u met ons kantoor contact opnemen.
Dat u uw financiële administratie 7 jaar moet bewaren is doorgaans wel bekend. Maar de reikwijdte van het begrip “administratie” is zeker in een geautomatiseerde omgeving doorgaans meer omvattend dan verondersteld wordt. Wij adviseren u dan ook uw specifieke situatie eens te toetsen met hetgeen op de site van de Belastingdienst daarover is te vinden.
Voor bedrijfsmatig onroerend goed geldt een bewaartermijn van tien jaar (mede in verband met de herzieningsperiode voor btw.
Voor personeelsgegevens gelden weer andere termijnen. Informatie van sollicitanten mag niet langer dan vier weken na de sollicitatieprocedure bewaard blijven. Gaat een medewerker uit dienst dan mogen de arbeidsovereenkomst en verslagen van functioneringsgesprekken maximaal twee jaar bewaard blijven na einde dienstverband; voor loonbelastingverklaringen en kopieën van identiteitsbewijzen geldt een termijn van vijf jaar.